skip to Main Content
“De Handen Uit De Mouwen”

“De handen uit de mouwen”

SBS 50

Het is zeven uur in de morgen; 31 augustus. Het belooft een warme dag te worden. Of hij goed geslapen heeft? Neen, enigszins onrustig. Hij heeft gedroomd, heftig, en werd daardoor geregeld wakker. Vandaag de 50ste editie van SBS, de klassieker! Om negen uur op Schuttersveld is de afspraak. Werk aan de winkel. Handen uit de mouwen.
Half negen op weg. Weinig of geen wind, de zon schijnt, wolken zijn er nauwelijks.
Gisteravond is de beslissing gevallen. “Het gaat door”. Tegen negenen zijn ze allemaal aanwezig.

Een goede morgen. Verder wordt er niet veel gezegd. Alleen het hoogst noodzakelijke. “Kun je even helpen tillen, sjouwen?” Het materiaalhok in- en uitlopen. Zoeken! Een krachtterm is hoorbaar, gevolgd door “ weet iemand waar ………. is?” Niemand die het weet. Verder zoeken. “Moet dit ook naar buiten?” Dan een schreeuw: “gevonden!” De boog wordt gebracht. Even helpen met het uitladen. Waar is ook al weer de precieze plaats van de finish? Even is er verwarring. Maar het verlossende antwoord laat niet lang op zich wachten. Er naar toe. O, ja, de geluidsboxen. Hier een, daar een. De start van de 20 km is op de wielerbaan. Dus aan de overkant van de baan moet er ook een. “Hebben we genoeg electriciteitskabels? Zien we wel, zet eerst maar neer!” Kabels worden uitgerold; er is genoeg. De jerrycans moeten gevuld. De waterslang wordt uitgerold. Opnieuw een krachtterm, nauwelijks te horen. De aansluiting op de kraan past niet. Dus, naar huis en ophalen. “Is er al koffie?” De bus van sponsor van Van der Brug arriveert. In de laadruimte de marktkramen; opgehaald uit Joure en onderweg nog even langs bij de loods van Elkien om de speciekuipen op te pikken. Inmiddels is het half elf. Staande en al lopend een bekertje koffie. Er wordt gesjouwd, overleg gevoerd. Twijfel of er genoeg sponzen en bekertjes zijn. Vorige week nog gecontroleerd. Iemand blijft twijfelen, maar gaat toch over tot de orde van de dag. We moeten door. Gisteravond is er gepijld op de route van de 20 km door de vertegenwoordigers van Bolsward/LAB. De kilometerbordjes moeten nog geplaatst. Waar ze behoren te staan is ook gisteren gemarkeerd. De marktkramen moeten worden afgeleverd. Een extra, vanwege de warmte. Over de plek is lang nagedacht. Gisteren is het besluit gevallen; het gaat door. Vandaag echter, toch weer enige twijfel. Discussie, maar het blijft zoals afgesproken. De jerrycans worden gevuld, maar dat neemt veel tijd.”Moeten de borden met de pijlen ook mee? Nee, die zijn voor de 20 km niet nodig! Alleen voor de 10 en de 5.” De bus vertrekt. “Ik was in de buurt en ik kom mijn startnummer ophalen?” De mensen van de inschrijving zijn er nog niet. Dus de startnummers zijn er ook nog niet. De hardloopster haalt haar schouders op en zegt dat ze later terugkomt. “Wie pijlt de 5 en 10?” Die vraag blijft enige tijd hangen. Verwilderde blikken over en weer. Dan klinkt; “laten wìj dat maar doen!” De borden met pijlen kunnen dan niet met de bus mee. Dat moet dan maar later. De jerrycans staan in de zon. Met vereende krachten worden ze verplaatst naar de schaduw. De boog moet nog omhoog. De banners die de start van de 20 en de 10 markeren worden geplaatst. Er verschijnt een gele bestelbus. Ah, de man voor de electronische registratie is gearriveerd. De tijd verstrijkt. Het is behoorlijk warm. Het zweet begint te lopen. De gele verf voor het zetten van de pijlen is waarschijnlijk niet voldoende. Er wordt gebeld. Het wordt later gebracht, zo luidt de boodschap. Met het verfemmertje en de toebehoren aan het stuur gaan er twee op pad.
Het is inmiddels al weer een uur later. Een vertegenwoordigster van het bestuur heeft zich daar straks gemeld. Ze zet nog een pot koffie. Informeert links en rechts hoe gaat. Verstrekt een flesje water. Hier en daar loopt iemand met een broodje. Tijd om erbij te gaan zitten is er nauwelijks. Er moet nog veel gebeuren. Het afzetlint ontbreekt. Lichte verwarring. Het moet er zijn, maar het is niet te vinden. Gemopper. Er is een oplossing. Even naar de ijsbaan! Daar is genoeg. De jerrycans zijn vol. De zon is verder gedraaid. Ze staan niet meer in de schaduw. “Laat maar.” De borden met de pijlen worden naar buiten gebracht. De bus zal zo wel terugkomen en dan staat het maar klaar. Zo ook met de bekers en de sponzen. De boog wordt opgezet. De geluidsinstallatie wordt aangesloten en getest. Het is inmiddels een graad of 25. Er is weinig wind. Belangstellenden nemen poolshoogte.
“Waar zijn de lunchpakketten.?” Iemand wijst. Er zitten broodjes, koek, drinken, een appel en wat snoepgoed in. Met dank aan de sponsor. Het loopt tegen tweeën. De pijlers komen terug. Bezweet. Het was een hele klus. Nu moeten de borden nog geplaatst. Oh la la, waar is de bus. Tja, die is onderweg. De tijd begint te dringen. De chauffeur is ook nog voorfietser bij de 20. De eerste jeugdlopers arriveren. De inschrijftafels worden geplaatst en bemand. Er wordt heen en weer gerend en om hulp gevraagd. Iedereen is bezig en druk; improviseren is thans het devies.
Het wordt drukker, toeschouwers, nieuwsgierigen en de eerste vrijwilligers zorgen voor een gezellige sfeer. De route informatie is inmiddels op verschillende plaatsen opgehangen. Er wordt geworsteld met het opzetten van een tent, want daar zouden de vrijwilligers alle informatie krijgen aangereikt. Het “luctor et emergo” mislukt. Dan maar weer op de oude manier. De bus arriveert. Met vereende krachten wordt die volgeladen, met dank aan vele hulpvaardige handen.
De commissieleden zijn blijkbaar herkenbaar aan een glazige blik, aan algehele vermoeidheidsverschijnselen. Feilloos zijn ze te vinden. Ze worden bestookt met allerlei vragen. Geduldig worden ze te woord gestaan, de weg gewezen. De jerrycans staan er nog terwijl de bus al is vertrokken. Die moeten ook nog rondgebracht. Lichte paniek gevolgd door berusting. Waarschijnlijk is de bus niet op tijd terug. De chauffeur is de voorfietser bij de 20 km . Improviseren. Koortsachtig overleg. Verkeersregelaars worden gewisseld, achterfietser wordt voorfietser. Het komt goed.
De genodigden arriveren en worden bijeen gebracht en van koffie en/of drankje voorzien. Er worden herinneringen opgehaald. Dan blijkt het startpistool niet aanwezig. Improviseren. “Weet iemand de bloemen te vinden?” Geen probleem. Ze staan op een min of meer koele plaats. Het is tijd voor de puntjes op de ï. De spreekstalmeester doet zijn best. Parcours van de 20 wordt op de motor nogmaals gecontroleerd.
Dan is het vier uur. De start van de jeugd. Vervolgens gaat alles in een stroomversnelling. De voorfietsers nemen hun plaatsen in. Uit de boxen klinkt dat er over tien minuten gestart wordt. Lopers nemen plaats achter de startlijn. Nog wat laatste informatie over het parcours. Het is 26/27 graden. Het startsein, het is vijf uur. Weg zijn ze. Tien minuten later de start van de 10 en tenslotte de vijf om kwart over. Dan is het even rustig op Schuttersveld. Het is wachten op de eerste thuiskomers.
Tegen zevenen is iedereen binnen. Het opruimen kan beginnen. In de kantine is het gezellig en ook buiten op het terras praat men na over de 50ste editie. De commissieleden moeten weer aan het werk. Handen opnieuw uit de mouwen. Sjouwen. Opruimen. Sjouwen. Opruimen. We komen handen te kort. Wat zou het plezierig zijn, indien er spontaan vanuit de kantine hulp zou komen opdagen. Helaas, ijdele hoop; zelfs een noodkreet om hulp blijft onbeantwoord. De gehele dag al in touw en de vermoeidheid neemt toe. Volgend jaar een oproep plaatsen op de website onder het motto ‘vele handen maken licht werk’. Donkere wolken. Regen. Zo snel als nog mogelijk na een dag van ploeteren moeten alle spullen naar binnen. De boog loopt langzaam, heel langzaam leeg. De bus arriveert. Wie helpt om de marktkramen en alle borden en alle verzorgingsposten op te halen? Het plenst. Even schuilen. Een biertje. Iets minder regen. Snel weer verder. “Is er nog een broodje?” De bus moet nog naar Joure voor de marktkramen. Met vereende krachten wordt de boog, zeiknat en niet helemaal leeg geladen op een aanhanger, want die moet morgen weer dienst doen in Reahus.

Om goed half tien komt- ie thuis. Nat, moe, maar voldaan. Het was een lange dag!

Meeloper

Back To Top